Strijd tegen het water
Verdronken en herrezen
‘Luctor et Emergo’ (ik worstel en kom boven), die beroemde Zeeuwse wapenspreuk verwijst naar de opstand tegen de Spanjaarden. Maar het gros van de Zeeuwen associeert hem met de eeuwige strijd tegen het water. In de loop der eeuwen zijn delen van Zeeland vaak overspoeld en weer herwonnen op het water. Saillant detail: ook tijdens de strijd tegen de Spanjaarden werden gigantische delen van Zeeuws-Vlaanderen blank gezet… zo hangt de spreuk toch nog een klein beetje samen met water.
Watersnoodramp van 1953
De grootste watersnoodramp van de laatste eeuwen was die van 1953. ‘De Ramp’ zoals Zeeuwen de gebeurtenis vaak kortweg noemen, leeft nog altijd in de Zeeuwse harten. Door de hele provincie vind je er nog sporen van terug. Er zijn veel vloedmerken (bijvoorbeeld bij de kerk van Sint-Philipsland) en overal vind je gedenktekens. Wil je meer weten over de watersnoodramp van 1953, bezoek dan het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk. Het is gevestigd in vier caissons die na de ramp gebruikt zijn om hier het gat in de dijk te dichten. Het museum brengt de verhalen van de ramp heel dichtbij en blikt ook vooruit op welke uitdagingen ons nog te wachten staan.
Stormvloeden, moernering en inundatie
De watersnoodramp van 1953 was maar een van de vele vloeden in het verleden. Sommige vloeden veranderden de kaart van Zeeland definitief, zoals de Sint-Felixvloed van 5 november 1530. De schorren en slikken van het Verdronken Land van Zuid-Beveland (prachtig te zien vanaf de kleine getijdehaven Rattekaai) getuigen daar nog altijd van.
Ook de mens zelf veroorzaakte overstromingen, bijvoorbeeld door moernering. De Zeeuwen groeven veen af voor turf- en zoutwinning en ondermijnden zo hun eigen land. Het in 1570 verdronken dorp Moggershil op Tholen toonde in zijn wapen de reden van zijn eigen ondergang: een turfspade en zes turven.
Sommige overstromingen werden zelfs expres veroorzaakt. Door militaire inundaties in Zeeuws-Vlaanderen tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontstond een compleet nieuw landschap. Hier is niet alles herdijkt. Het Verdronken Land van Saeftinghe is nu overgeleverd aan het getij. Ook zie je nog sporen in het landschap zoals de Stierskreek bij Aardenburg. Tegenwoordig is het een plek waar je prima op karpers kunt vissen. Zelfs vrij recent is inundatie nog toegepast. Tijdens de Slag om de Schelde, tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog, werd Walcheren onder water gezet door de Geallieerden. De Westkapelse Kreek (nu een mooi wandelgebied) is een overblijfsel van de door geallieerde bommen veroorzaakte dijkdoorbraak.
Verdronken land
Zeeland heeft meer dan 130 verdronken kerkdorpen en stadjes. De ellende begon al in de Romeinse tijd, toen havenplaats Ganuenta (dat tegenover Colijnsplaat op een eiland lag) langzaam ten onder ging. Op Walcheren gingen het ‘Romeinse Domburg’ en het vroegmiddeleeuwse Walacria verloren. Aan de zuidkant van Schouwen lag een kilometers brede bewoonde strook waarvan uiteindelijk alleen de Plompe Toren van Koudekerke overbleef. Je kunt deze toren op de noordoever van de Oosterschelde bezoeken. Dan maak je gelijk kennis met de legende van de meermin van Westenschouwen en het onheilspellende rijmpje ‘Schouwen, ’t zal je rouwen’.
Inlagen
Het opwerpen van dijkjes en dammen tegen het water begon in de Romeinse tijd (lees daarover meer op Schorren, slikken en polders) en het is eigenlijk nooit meer opgehouden. Achter zeeweringen legden de Zeeuwen reservedijken aan: inlaagdijken. Zo ontstonden tussen zee- en inlaagdijk de inlagen. Alleen al tussen 1800 en 1960 waren er meer dan 240 dijkvallen (instortingen van dijken) aan de noordkust van Noord-Beveland. Daarom vind je daar nu nog veel reservedijken en inlagen zoals de Torenpolder/De Keihoogte, in de vorm van een vlinderstrikje. Een prachtige plek om vogels te spotten die hier tijdens hoog tij komen foerageren.
Zeeweringen
De technologie van dijken- en dammenbouw is trendgevoelig. Het bekendste voorbeeld daarvan zijn de betonnen muraltmuren, een uitvinding van jonkheer ir. R.R.L. de Muralt. Hij geloofde heilig in de kracht van beton en ontwikkelde een alternatieve dijkverhoging waarvoor je de dijken niet hoefde te verbreden – er kwam alleen een extra muurtje bovenop. Begin twintigste eeuw kreeg ongeveer een kwart van alle Zeeuwse zeedijken zulke muurtjes. Bij Scharendijke kun je ze nog bovenop de dijk zien staan. Een methode van nu is zandsuppletie. Buiten het toeristische hoogseizoen kun je zien hoe zand op de stranden gespoten wordt.
-
De eerste dijken
Ja, Zeeland heeft natuurlijk ook duinen, maar als je de kust even goed bekijkt, dan weet je dat er zonder dijken geen Zeeland zou zijn. Om veilig in dit gebied te kunnen wonen en droge voeten te houden moest de mens ingrijpen in het landschap. Zo zijn er bij Serooskerke op Walcheren sporen gevonden van een Romeinse dijk. Rond 175 na Chr. liep een tenminste 22 meter brede noord-zuid verlopende zoute of brakke geul bij de huidige Wattelsweg. In die periode heeft men een eerste dijk aangelegd langs de geul om het ten oosten ervan liggende weidegebied droog te houden. De dijk was opgebouwd uit plaggen van veen en klei, was 5,5 meter breed en 80 cm hoog en kon nog over een lengte van 70 meter naar het zuiden gevolgd worden. En toen deze dijk wegspoelde, legden ze een nieuwe aan die iets breder was.Lees meer -
Oudste vermelding Reimerswaal
Reimerswaal was eens een van de voornaamste steden van Zeeland. Na Middelburg en Zierikzee was het de derde in rangorde. De stad lag in het oosten van Zuid-Beveland. In 1375 kreeg Reimerswaal stadsrechten. Zoutwinning, meekrapteelt en wolnijverheid vormden de voornaamste bestaansmiddelen. Er was een bloeiende handel met Engeland, Frankrijk en het Oostzeegebied. De laatste eeuw van Reimerswaal was een lijdensweg van overstromingen en stadsbranden. De stad werd zwaar getroffen door overstromingen in 1532, 1552, 1555 en 1557. Een storm trof de stad in 1557. Stadsmuren en poorten bezweken, stadhuis, kerken, huizen en zoutketen stortten in. In 1558 woedde er een grote brand. Daarna waren er opnieuw stormvloeden in 1561, 1563 en 1571. In 1573, tijdens de Opstand tegen Spanje (Tachtigjarige Oorlog), trokken Zeeuwse troepen Reimerswaal binnen om de Spaanse bezetting te verjagen. Ze staken de stad in brand. Na alle tegenslagen braken de resterende inwoners af wat nog overeind stond. De restanten van de eens zo trotse stad Reimerswaal werden in 1634 in het openbaar verkocht. Aanvankelijk was Reimerswaal nog als eilandje herkenbaar, maar in de negentiende eeuw ging het definitief in de Oosterschelde ten onder. Alles wat er rest zijn schaarse archiefgegevens, wat afbeeldingen en archeologische vondsten.Lees meer -
Sint-Felixvloed
Een bijna fatale vloed trof Zeeland op 5 november 1530: ‘Sint Felix quade saterdach’. Deze vloed wordt meestal in samenhang beschouwd met die van 2 november 1532. Deze laatste haalde een streep door het herstelwerk na de eerste ramp. Door deze twee vloeden bleef Noord-Beveland ‘drijvend’ tot 1598, Sint-Philipsland tot 1645, het land van Borsele tot 1616. De Brede Watering Beoosten Yerseke ging voor een groot deel permanent verloren (het huidige Verdronken Land van Zuid-Beveland). Ook in Zeeuws-Vlaanderen en alle andere Zeeuwse eilanden waren inbraken. De vloeden van 1530/1532 wijzigden de geografie van Zeeland dramatisch. De omtrek van oostelijk Zuid-Beveland veranderde voorgoed. De kroniek van Reigersberg (1551) meldt dat er op Zuid-Beveland in 1530 meer dorpen verdronken dan bij welke eerdere stormvloed ook.Lees meer -
Geboorte Frans Naerebout
Frans Naerebout is een van de grootste zeehelden die Vlissingen ooit heeft voortgebracht. Frans Naerebout was eenvoudige komaf. Frans was eerst visser, later loods en kreeg op dertigjarige leeftijd nationale bekendheid door de redding van 87 bemanningsleden van het voor de kust van Zoutelande in moeilijkheden geraakte schip de Woestduin. Op Boulevard de Ruyter in Vlissingen, waar je prachtig uitzicht hebt op de af- en aanvarende loodsboten staat een standbeeld van hem in actie, klaar om iemand een touw toe te werpen.Lees meer -
Johannis de Rijke vertrekt naar Japan
Johannis de Rijke was het derde kind van Pieter de Rijke en Anna Catharina Liefbroer. Hij werd geboren op 5 december 1842 aan de Oostkerkstraat in Colijnsplaat. Na de lagere school kreeg Johannis les in wiskunde en werktuigkunde van ingenieur J. Lebret. In 1865 werd De Rijke opzichter bij de bouw van de Oranjesluizen bij Schellingwoude (Amsterdam-Noord). Deze schutsluizen vormden een onderdeel van het Noordzeekanaal. In 1873 ontving De Rijke van Cornelis van Doorn, zijn voormalige baas bij de Oranjesluizen, een uitnodiging om naar Japan te reizen. Als ingenieur in Japanse dienst ontwierp De Rijke twee strekdammen voor de haven van Osaka, een hogedrukwaterleiding in Osaka en een aanlegsteiger in Kobe. Hij verbeterde de bereikbaarheid van de havens van Tokio en Yokohama. Samen met zijn collega George Escher maakte hij plannen voor het verbeteren van de bevaarbaarheid van diverse Japanse rivieren en voor een tunnelkanaal van het Biwameer naar de stad Kyoto. De waterbouwkundige wordt nog steeds vereerd in Japan. Vele Japanners bezoeken zijn geboorteplaats Colijnsplaat en zijn graf in Amsterdam. Standbeelden van hem zijn te vinden in Nagoya en Colijnsplaat.Lees meer -
Inundatie van Walcheren
In oktober 1944 werd Walcheren als gevolg van geallieerde bombardementen op de dijken onder water gezet. Deze operatie maakte deel uit van de invasie die de geallieerden in juni van dat jaar op de stranden van Normandië hadden ingezet. Doel was de Duitse bezetting van grote delen van Europa te beëindigen. Omdat Antwerpen een belangrijk strategisch doel was en de geallieerden zich van de toegang over water tot deze stad wilden verzekeren, besloten zij tot de verovering van de gebieden rond de Westerschelde. In Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland werd zwaar gevochten. Walcheren zou onder water worden gezet om de aftocht van de Duitsers te bespoedigen. Het water dat maandenlang door de getijdenwerking tweemaal per dag binnenstroomde en weer afging, liet ingrijpende sporen in het landschap na. Er ontstond een uitgebreid krekenstelsel. Wegen werden weggevaagd of overdekt met slib en zand. Tal van huizen en boerderijen werden verwoest.Bekijk object -
Watersnoodramp
De Ramp. Zo noemt het gros van de Zeeuwen de watersnoodramp van 1953. Hij staat zo in het collectieve geheugen gegrift dat een langere naam niet nodig is. In de avond van zaterdag 31 januari 1953 wakkerde een hevige noordwesterstorm boven het zuidwesten van Nederland aan. Rond half 11 die avond was het laagwater, maar het water stond nog op vloedhoogte. De zware storm in combinatie met hoogwater en springtij was fataal. Terwijl veel Zeeuwen sliepen, braken op tal van plaatsen de dijken.
-
Het Deltaplan
De ramp van februari 1953 bezorgde een duidelijke boodschap: dit mag niet meer gebeuren. De veiligheid van mens, dier en land moest drastisch worden verbeterd. De minister van Verkeer en Waterstaat riep op 18 februari 1953 de Deltacommissie in het leven. De deskundigen in deze commissie moesten de minister adviseren welke maatregelen noodzakelijk waren om een volgende watersnoodramp te voorkomen. Met behulp van ideeën en voorstellen die al vóór 1953 waren gemaakt, stelde de commissie een plan op tot de versterking van dijken en de gedeeltelijke afsluiting van riviermonden. De uitvoering van dit Deltaplan ging in 1954 van start. Het plan gaf aan welke maatregelen nodig waren. Het resultaat: nieuwe dammen, een stormvloedkering en dijken op Deltahoogte.Bekijk object -
Opening Oosterscheldekering
De stormvloedkering van de Oosterschelde is het pronkstuk van de Deltawerken en een internationaal bekend waterwerk. Vooral vóór de aanleg was het project aanleiding tot fel politiek debat en protest. Uiteindelijk werd besloten dat de waterkering geen gesloten dijk, maar een open kering zou worden. Zo bleef de Oosterschelde open; een zout en uniek natuurgebied voor Zeeland en de visserijsector werd zo behouden. De negen kilometer lange getijdendam is tevens een wegverbinding tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland en deel van de N57.Lees meer
-
175De eerste dijken
-
1214Oudste vermelding Reimerswaal
-
1530Sint-Felixvloed
-
1748Geboorte Frans Naerebout
-
1873Johannis de Rijke vertrekt naar Japan
-
1944Inundatie van Walcheren
-
1953Watersnoodramp
-
1954Het Deltaplan
-
1986Opening Oosterscheldekering
Deltawerken
Ook van recente datum zijn de Deltawerken, die werden aangelegd met het idee dat een ramp als in 1953 nooit meer plaats mocht vinden. De beroemdste is zonder twijfel de Oosterscheldekering, die is opgebouwd uit 65 immense pijlers met daartussen schuiven van 42 meter lang. Op het werkeiland Neeltje Jans, middenin de kering, kun je in het Topshuis een expositie over Nationaal Park de Oosterschelde bezoeken. Ook kun je een pijler van binnen bekijken bij Deltapark Neeltje Jans.
Superstorm
Het spanningsveld tussen land en water is er nog steeds. Hét voorbeeld daarvan is de Hedwigepolder. Deze kwam pas in de twintigste eeuw tot stand. Als natuurcompensatie moest hij worden teruggeven. Na bijna twintig jaar van protesten en politiek geharrewar begonnen de werken voor deze ontpoldering in 2018. De strijd tegen het water ging ook na de opening van de Oosterscheldekering trouwens gewoon door. Er zijn meerdere dijk- en oeverversterkingsprojecten geweest. Er is inmiddels een ‘nieuw Deltaplan’ gepresenteerd om het land tot 2050 te beschermen en ook dát moest alweer worden aangescherpt. Zeeland en water: het blijft een worsteling.