Poort naar de wereld
Ondernemen en ontdekken
Als knooppunt in de overzeese handel en toevluchtsoord voor migranten keek Zeeland ver over zijn grenzen. De veelzijdige internationale contacten kleurden ook het wetenschappelijke en culturele leven.
Handel zit in het Zeeuwse bloed. Het oudste Zeeuwse exportproduct is zout. Dat werd rond het begin van de jaartelling al verhandeld. In de Romeinse tijd speelde Zeeland een belangrijke rol in de overzeese handel met Brittannië, Gallië en Duitsland. Het ging daarbij nog steeds om zout, maar ook om vissaus en schelpdierconserven. Bij Domburg en Colijnsplaat (het inmiddels door de Oosterschelde verzwolgen Ganuenta) ontstonden havens. Hier werden ook tempels gebouwd voor Nehalennia. Deze godin werd alleen in Zeeland vereerd. Handelaren, reders, bestuurders en militairen uit Duitsland en Frankrijk plaatsten er altaren als dank aan Nehalennia voor een behouden reis. De sfeer van Ganuenta en de Nehalennia-verering proef je bij het gereconstrueerde tempeltje bij de haven van Colijnsplaat.
De eerste handelssteden
Na het vertrek van de Romeinen werd villa Walichrum of Walcheren bij Domburg een belangrijke handelsplaats. Door plunderingen van de Vikingen raakte het echter in verval. En dat betekende dat er ruimte was voor de opkomst van Middelburg. Dit is een van de oudste Zeeuwse handelssteden. Maar ook in Zierikzee, Veere en Kortgene, Sluis en Hulst werd flink gehandeld. In Hulst is de middeleeuwse haven gereconstrueerd. Met de Nieuwe Haven is er weer water in de binnenstad tussen de Bierkaai- en Overdamstraat. De haven biedt een kijkje terug in de tijd, maar biedt tegelijk ook een praktische oplossing voor een hedendaags probleem: het is een regenwaterbuffer. De Zeeuwse handel was nauw verweven met het Hanzenetwerk. Er werd dus niet alleen gehandeld in eigen producten zoals haring, wol, meekrap en graan. Er passeerde bijvoorbeeld ook wijn en hout. Arnemuiden was rond 1500 dé wijnhaven van de Lage Landen en in Veere concentreerde zich alle handel met Schotland.
Gouden Eeuw
Na de Val van Antwerpen in 1585 brak voor Zeeland de lange Gouden Eeuw aan. Water was nog altijd de bron van de welvaart. Naast de nog steeds bloeiende Europese handel, sloeg Zeeland zijn commerciële vleugels uit over de hele aardbol. Het was de tijd van de grote handelscompagnieën: de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de West-Indische Compagnie en de Middelburgse Commercie Compagnie.
De WIC en MCC verwierven later een beladen reputatie vanwege hun slavenhandel. Met goederen uit Europa en Azië (zoals kaurischelpjes) werden Afrikaanse slaven gekocht. Deze gingen naar de slavenmarkten in de West (het Caribisch gebied en Latijns-Amerika). Rietsuiker, tabak en cacao kwamen vervolgens mee terug naar Europa. Vooral in Middelburg zie je nog goed terug hoeveel welvaart deze periode met zich meebracht. Grote herenhuizen en pakhuizen en een aantal grootse in het oog springende gebouwen zoals de Oostkerk en het huis van de VOC-opperequipagemeester aan de Maisbaai stammen uit die tijd.
-
De eerste dijken
Ja, Zeeland heeft natuurlijk ook duinen, maar als je de kust even goed bekijkt, dan weet je dat er zonder dijken geen Zeeland zou zijn. Om veilig in dit gebied te kunnen wonen en droge voeten te houden moest de mens ingrijpen in het landschap. Zo zijn er bij Serooskerke op Walcheren sporen gevonden van een Romeinse dijk. Rond 175 na Chr. liep een tenminste 22 meter brede noord-zuid verlopende zoute of brakke geul bij de huidige Wattelsweg. In die periode heeft men een eerste dijk aangelegd langs de geul om het ten oosten ervan liggende weidegebied droog te houden. De dijk was opgebouwd uit plaggen van veen en klei, was 5,5 meter breed en 80 cm hoog en kon nog over een lengte van 70 meter naar het zuiden gevolgd worden. En toen deze dijk wegspoelde, legden ze een nieuwe aan die iets breder was.Lees meer -
Oudste vermelding Reimerswaal
Reimerswaal was eens een van de voornaamste steden van Zeeland. Na Middelburg en Zierikzee was het de derde in rangorde. De stad lag in het oosten van Zuid-Beveland. In 1375 kreeg Reimerswaal stadsrechten. Zoutwinning, meekrapteelt en wolnijverheid vormden de voornaamste bestaansmiddelen. Er was een bloeiende handel met Engeland, Frankrijk en het Oostzeegebied. De laatste eeuw van Reimerswaal was een lijdensweg van overstromingen en stadsbranden. De stad werd zwaar getroffen door overstromingen in 1532, 1552, 1555 en 1557. Een storm trof de stad in 1557. Stadsmuren en poorten bezweken, stadhuis, kerken, huizen en zoutketen stortten in. In 1558 woedde er een grote brand. Daarna waren er opnieuw stormvloeden in 1561, 1563 en 1571. In 1573, tijdens de Opstand tegen Spanje (Tachtigjarige Oorlog), trokken Zeeuwse troepen Reimerswaal binnen om de Spaanse bezetting te verjagen. Ze staken de stad in brand. Na alle tegenslagen braken de resterende inwoners af wat nog overeind stond. De restanten van de eens zo trotse stad Reimerswaal werden in 1634 in het openbaar verkocht. Aanvankelijk was Reimerswaal nog als eilandje herkenbaar, maar in de negentiende eeuw ging het definitief in de Oosterschelde ten onder. Alles wat er rest zijn schaarse archiefgegevens, wat afbeeldingen en archeologische vondsten.Lees meer -
Sint-Felixvloed
Een bijna fatale vloed trof Zeeland op 5 november 1530: ‘Sint Felix quade saterdach’. Deze vloed wordt meestal in samenhang beschouwd met die van 2 november 1532. Deze laatste haalde een streep door het herstelwerk na de eerste ramp. Door deze twee vloeden bleef Noord-Beveland ‘drijvend’ tot 1598, Sint-Philipsland tot 1645, het land van Borsele tot 1616. De Brede Watering Beoosten Yerseke ging voor een groot deel permanent verloren (het huidige Verdronken Land van Zuid-Beveland). Ook in Zeeuws-Vlaanderen en alle andere Zeeuwse eilanden waren inbraken. De vloeden van 1530/1532 wijzigden de geografie van Zeeland dramatisch. De omtrek van oostelijk Zuid-Beveland veranderde voorgoed. De kroniek van Reigersberg (1551) meldt dat er op Zuid-Beveland in 1530 meer dorpen verdronken dan bij welke eerdere stormvloed ook.Lees meer -
Geboorte Frans Naerebout
Frans Naerebout is een van de grootste zeehelden die Vlissingen ooit heeft voortgebracht. Frans Naerebout was eenvoudige komaf. Frans was eerst visser, later loods en kreeg op dertigjarige leeftijd nationale bekendheid door de redding van 87 bemanningsleden van het voor de kust van Zoutelande in moeilijkheden geraakte schip de Woestduin. Op Boulevard de Ruyter in Vlissingen, waar je prachtig uitzicht hebt op de af- en aanvarende loodsboten staat een standbeeld van hem in actie, klaar om iemand een touw toe te werpen.Lees meer -
Johannis de Rijke vertrekt naar Japan
Johannis de Rijke was het derde kind van Pieter de Rijke en Anna Catharina Liefbroer. Hij werd geboren op 5 december 1842 aan de Oostkerkstraat in Colijnsplaat. Na de lagere school kreeg Johannis les in wiskunde en werktuigkunde van ingenieur J. Lebret. In 1865 werd De Rijke opzichter bij de bouw van de Oranjesluizen bij Schellingwoude (Amsterdam-Noord). Deze schutsluizen vormden een onderdeel van het Noordzeekanaal. In 1873 ontving De Rijke van Cornelis van Doorn, zijn voormalige baas bij de Oranjesluizen, een uitnodiging om naar Japan te reizen. Als ingenieur in Japanse dienst ontwierp De Rijke twee strekdammen voor de haven van Osaka, een hogedrukwaterleiding in Osaka en een aanlegsteiger in Kobe. Hij verbeterde de bereikbaarheid van de havens van Tokio en Yokohama. Samen met zijn collega George Escher maakte hij plannen voor het verbeteren van de bevaarbaarheid van diverse Japanse rivieren en voor een tunnelkanaal van het Biwameer naar de stad Kyoto. De waterbouwkundige wordt nog steeds vereerd in Japan. Vele Japanners bezoeken zijn geboorteplaats Colijnsplaat en zijn graf in Amsterdam. Standbeelden van hem zijn te vinden in Nagoya en Colijnsplaat.Lees meer -
Inundatie van Walcheren
In oktober 1944 werd Walcheren als gevolg van geallieerde bombardementen op de dijken onder water gezet. Deze operatie maakte deel uit van de invasie die de geallieerden in juni van dat jaar op de stranden van Normandië hadden ingezet. Doel was de Duitse bezetting van grote delen van Europa te beëindigen. Omdat Antwerpen een belangrijk strategisch doel was en de geallieerden zich van de toegang over water tot deze stad wilden verzekeren, besloten zij tot de verovering van de gebieden rond de Westerschelde. In Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland werd zwaar gevochten. Walcheren zou onder water worden gezet om de aftocht van de Duitsers te bespoedigen. Het water dat maandenlang door de getijdenwerking tweemaal per dag binnenstroomde en weer afging, liet ingrijpende sporen in het landschap na. Er ontstond een uitgebreid krekenstelsel. Wegen werden weggevaagd of overdekt met slib en zand. Tal van huizen en boerderijen werden verwoest.Bekijk object -
Watersnoodramp
De Ramp. Zo noemt het gros van de Zeeuwen de watersnoodramp van 1953. Hij staat zo in het collectieve geheugen gegrift dat een langere naam niet nodig is. In de avond van zaterdag 31 januari 1953 wakkerde een hevige noordwesterstorm boven het zuidwesten van Nederland aan. Rond half 11 die avond was het laagwater, maar het water stond nog op vloedhoogte. De zware storm in combinatie met hoogwater en springtij was fataal. Terwijl veel Zeeuwen sliepen, braken op tal van plaatsen de dijken.
-
Het Deltaplan
De ramp van februari 1953 bezorgde een duidelijke boodschap: dit mag niet meer gebeuren. De veiligheid van mens, dier en land moest drastisch worden verbeterd. De minister van Verkeer en Waterstaat riep op 18 februari 1953 de Deltacommissie in het leven. De deskundigen in deze commissie moesten de minister adviseren welke maatregelen noodzakelijk waren om een volgende watersnoodramp te voorkomen. Met behulp van ideeën en voorstellen die al vóór 1953 waren gemaakt, stelde de commissie een plan op tot de versterking van dijken en de gedeeltelijke afsluiting van riviermonden. De uitvoering van dit Deltaplan ging in 1954 van start. Het plan gaf aan welke maatregelen nodig waren. Het resultaat: nieuwe dammen, een stormvloedkering en dijken op Deltahoogte.Bekijk object -
Opening Oosterscheldekering
De stormvloedkering van de Oosterschelde is het pronkstuk van de Deltawerken en een internationaal bekend waterwerk. Vooral vóór de aanleg was het project aanleiding tot fel politiek debat en protest. Uiteindelijk werd besloten dat de waterkering geen gesloten dijk, maar een open kering zou worden. Zo bleef de Oosterschelde open; een zout en uniek natuurgebied voor Zeeland en de visserijsector werd zo behouden. De negen kilometer lange getijdendam is tevens een wegverbinding tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland en deel van de N57.Lees meer
-
175De eerste dijken
-
1214Oudste vermelding Reimerswaal
-
1530Sint-Felixvloed
-
1748Geboorte Frans Naerebout
-
1873Johannis de Rijke vertrekt naar Japan
-
1944Inundatie van Walcheren
-
1953Watersnoodramp
-
1954Het Deltaplan
-
1986Opening Oosterscheldekering
Migranten
Behalve een keur aan goederen kwamen ook vluchtelingen en migranten van uiteenlopend pluimage naar Zeeland. Vanaf de late zestiende eeuw was er een instroom van Vlamingen en Brabanders. Middelburg breidde er de stad zelfs voor uit. De welvaart van de Gouden Eeuw was voor een belangrijk deel te danken aan hun talenten en kapitaal.
Anderen die hier hun toevlucht zochten, waren Sefardische joden uit Spanje en Portugal, evenals Asjkenazische joden uit Duitsland en andere landen in het oosten. Ook vervolgde Hugenoten uit Frankrijk vonden een wijkplaats, evenals Lutherse Salzburgers. Middelburg telt nog steeds twee Joodse begraafplaatsen, een synagoge en een (voormalige) Lutherse kerk. Lutherse kerken vind je ook in Zierikzee en Groede.
Handel, cultuur en wetenschap profiteerden van de komst van vers bloed. De prominente Middelburgse natuurkundige en astronoom Philippus Lansbergen en natuurkundige Isaac Beeckman behoorden tot de tweede generatie migranten.
Sporen van de Gouden Eeuw
Halverwege de achttiende eeuw was het gedaan met de lange Gouden Eeuw. Het kwakkelende Zierikzee werd zo armlastig dat het in 1811 een groot deel van het stadsarchief verkocht als scheurpapier. Desondanks zie je, als je nu door het stadje langs de imposante herenhuizen loopt nog goed hoe groot de welvaart hier ooit was. En zo is het eigenlijk in heel Zeeland. Overal zie je nog sporen van de Zeeuwse Gouden Eeuw. Het zit hem soms in een naam: Volkssterrenwacht Philippus Lansbergen en soms in een compleet museum. Het Zeeuws maritiem muZEEum in Vlissingen vertelt over de historie, het heden en de toekomst van maritiem Zeeland en doet dat vanuit het Lampsinshuis waar ooit de familie Lampsins woonde die schatrijk werd dankzij de handel.