Ga naar de inhoud

De bolus – hét streekgerecht uit Zeeland – heeft zijn wortels in Spanje en Portugal. Joden uit deze landen introduceerden het gebak aan het eind van de zestiende eeuw in Zeeland. Ze waren gevlucht omdat ze door het nieuwe katholieke gezag werden vervolgd. Zij namen vanzelfsprekend hun eetcultuur mee, inclusief hun spijswetten en religieuze kalender. Bijvoorbeeld een feestgebak dat al in verschillende varianten in het middeleeuwse Spanje en Portugal bestond. Het werd bereid van gistdeeg met rozijnen of sukade, dat werd gefrituurd of gebakken. De naam ervan (bolus) is hoogstwaarschijnlijk afgeleid van het Jiddische woord bole (meervoud boles), dat vermoedelijk weer teruggaat op het Spaans-Portugese bollo, dat fijn broodje betekent.