Reimerswaal was eens een van de voornaamste steden van Zeeland. Na Middelburg en Zierikzee was het de derde in rangorde. De stad lag in het oosten van Zuid-Beveland. In 1375 kreeg Reimerswaal stadsrechten. Zoutwinning, meekrapteelt en wolnijverheid vormden de voornaamste bestaansmiddelen. Er was een bloeiende handel met Engeland, Frankrijk en het Oostzeegebied. De laatste eeuw van Reimerswaal was een lijdensweg van overstromingen en stadsbranden. De stad werd zwaar getroffen door overstromingen in 1532, 1552, 1555 en 1557. Een storm trof de stad in 1557. Stadsmuren en poorten bezweken, stadhuis, kerken, huizen en zoutketen stortten in. In 1558 woedde er een grote brand. Daarna waren er opnieuw stormvloeden in 1561, 1563 en 1571. In 1573, tijdens de Opstand tegen Spanje (Tachtigjarige Oorlog), trokken Zeeuwse troepen Reimerswaal binnen om de Spaanse bezetting te verjagen. Ze staken de stad in brand. Na alle tegenslagen braken de resterende inwoners af wat nog overeind stond. De restanten van de eens zo trotse stad Reimerswaal werden in 1634 in het openbaar verkocht. Aanvankelijk was Reimerswaal nog als eilandje herkenbaar, maar in de negentiende eeuw ging het definitief in de Oosterschelde ten onder. Alles wat er rest zijn schaarse archiefgegevens, wat afbeeldingen en archeologische vondsten.