Ga naar de inhoud

In oktober 1944 werd Walcheren als gevolg van geallieerde bombardementen op de dijken onder water gezet. Deze operatie maakte deel uit van de invasie die de geallieerden in juni van dat jaar op de stranden van Normandië hadden ingezet. Doel was de Duitse bezetting van grote delen van Europa te beëindigen. Omdat Antwerpen een belangrijk strategisch doel was en de geallieerden zich van de toegang over water tot deze stad wilden verzekeren, besloten zij tot de verovering van de gebieden rond de Westerschelde. In Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland werd zwaar gevochten. Walcheren zou onder water worden gezet om de aftocht van de Duitsers te bespoedigen. Het water dat maandenlang door de getijdenwerking tweemaal per dag binnenstroomde en weer afging, liet ingrijpende sporen in het landschap na. Er ontstond een uitgebreid krekenstelsel. Wegen werden weggevaagd of overdekt met slib en zand. Tal van huizen en boerderijen werden verwoest.